Opbouw Stercollectie

De Stercollecties geschiedenis vmbo voor leerjaar 2, 3 en 4 bestaan uit in het totaal 12 thema's.

Opbouw 

De stof voor NaSk en NaSk1 is onderverdeeld in 6 onderwerpen:

• Materie en techniek
• Elektriciteit
• Verbranding en energie
• Licht en geluid
• Kracht en bewegen
• Ruimte

Ieder onderwerp wordt op twee manieren aangeboden: er is een variant waarin de kennisbank NaSk centraal staat en er is een ‘projectversie’: een variant waarin ontdekkend leren centraal staat. Het idee is dat leerlingen in klas 2 en klas 3 beide varianten doen. In principe is de volgorde waarin beide versies worden gedaan uitwisselbaar.

Kennisbankvariant lj 2 + 3
Ieder thema in de Kennisbank variant is op vergelijkbare manier opgebouwd. Leerlingen beginnen steeds met het bestuderen van een Kennisbankitem en maken vervolgens een aantal opdrachten (m.n. reproductie en toepassen). Aan het eind van het thema volgen dan nog enkele opdrachten op examenniveau (inzicht).

Projectversie lj 2 + 3
De projectversie start met een inleiding op het hele thema. Na de inleiding doorlopen de leerlingen per thema een aantal rondes. Iedere ronde begint met een historische inleiding: vaak zal dat een historische figuur zijn die past bij het thema. Na de inleiding is er per ronde een verkenfase. In de verkenfase doen de leerlingen een ‘practicum’. Werkwoorden die bij deze fase horen zijn: waarnemen, onderzoeken, data-analyse, experimenteren, ontwerpen, modelleren. Na het verkennen volgt het verklaren, leerlingen gaan aan de slag met vragen die ervoor zorgen dat de ervaringen uit de verkenfase omgezet worden tot theorie. De theorie wordt vervolgens ook aangeboden in de vorm van een kenniskaart/kennisbank. Na het bestuderen van de theorie gaan de leerlingen aan de slag met een aantal verwerkingsvragen: de opgebouwde kennis wordt gebruikt.
De projectversie wordt afgesloten met een eindopdracht, een formatieve toets en een reflectie.

Opdrachten lj 4
De Stercollectie voor leerjaar 4 bestaat uit ongeveer 32 opdrachten. In iedere opdracht staat een context uit een examenopgave van de afgelopen jaren centraal.
De leerlingen beginnen met het bestuderen van een aantal items uit de Kennisbank en gaan vervolgens na na of de stof snappen. Het volgende onderdeel van de opdracht bestaat uit een aantal (examen)vragen. Als de leerlingen de vragen hebben gemaakt, kunnen ze aan de hand van een correctievoorschrift de vragen zelf nakijken.