Tijdvak 3: Monniken en ridders

Kenmerkende aspecten
In tijdvak 3 gaat het om de volgende kenmerkende aspecten:

• de verspreiding van het christendom in geheel Europa.
• het ontstaan en de verspreiding van de islam.
• de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
• het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

Leerdoelen
Bij de kenmerkende aspecten zijn de volgende leerdoelen geformuleerd:
Aan het eind van het thema kun je:

• voorbeelden geven van de manier waarop het christendom zich in Europa verspreidde.
• beschrijven hoe de islam ontstond.
• de leer van de islam in hoofdlijnen beschrijven.
• beschrijven hoe de islam zich verspreidde.
• de agrarische samenleving beschrijven aan de hand van het hofstelsel en het verschijnsel horigheid.
• het feodale stelsel beschrijven.

In dit thema vinden de leerlingen de volgende opdrachten.

*=Keuzeopdracht

• Opbouw
  Iedere opdracht is een didactische eenheid en dus ook los bruikbaar.
  In iedere opdracht vinden de leerlingen:
  
  A Inleiding
  - Intro: sluit aan bij de belevingswereld van de leerling.
  - Wat ga je leren?
  - Wat ga je doen?
  
  B Aan de slag
  - Stap 1 t/m Stap ...
  
  C Afsluiting
  - Samenvattend
  - Eindopdracht 
  - Terugkijken

Afsluiting thema
De leerlingen sluiten het thema af met het maken van een kwartetspel.
Het kwartetspel bestaat uit minimaal 20 kaarten:
- 4 over de verspreiding van het christendom,
- 4 over het ontstaan van de islam,
- 4 over de kenmerken van de islam,
- 4 over het hofstelsel,
- 4 over het feodalisme.

<< Terug